16

CALCULON WIL CONTACT MET U VIA SKYPE.

      Ik kende niemand met de naam Calculon. Een van de voordelen van het hebben van een gering aantal vrienden is dat je je berichten gemakkelijk kunt filteren. Ik negeerde het verzoek. De volgende avond had ik een bericht van Calculon: IK BEN HET, EUGENIE.

      Ik accepteerde het contactverzoek en binnen een paar seconden werd ik gebeld op mijn computer.

      ‘Gegroet, Eugenie.’ Haar gezicht kwam in beeld.

      ‘Ah, gadverdamme!’

      Ik herkende deze reactie van eerdere gesprekken met Simon Lefebvre, mijn collega-onderzoeker in Melbourne.

      ‘Dit is mijn werkkamer. Het heeft een eigen toilet. Dat gebruik ik momenteel alleen als stoel.’

      ‘Raar. Dat ga ik zeker tegen mam zeggen. Alleen mag ik eigenlijk niet met je praten.’

      ‘Waarom niet?’

      ‘Ik heb gedaan wat je zei. Ik heb er een grapje van gemaakt.’

      ‘Waar heb je een grapje van gemaakt?’

      ‘Een meisje zei dat mijn vader wel iets van honderd vriendinnen had, dus ik zei: “Ja, omdat hij zo cool is. Jouw vader is zo’n loser dat hij alleen je moeder kan krijgen, en dat is een trol.”’

      ‘Je bedoelt: iemand die bruggen bewaakt?’

      Eugenie begon te lachen. ‘Nee, iemand die vervelend doet op social media. Pap zei dat ze dat doet. Hoe dan ook, iedereen begon dat meisje uit te lachen in plaats van mij, en toen heeft een ander meisje ons verlinkt en moesten we allemaal een week nablijven en kreeg mam een brief van school. Dus nu pest iedereen haar.’

      ‘Je moeder?’

      ‘Nee, het meisje dat ons heeft verraden.’

      ‘Misschien moet je een schema opstellen, een rooster, waarop je bijhoudt wiens beurt het is om gepest te worden. Om oneerlijkheid te voorkomen.’

      ‘Dat lijkt me geen goed idee.’

      ‘Maar het probleem is dus opgelost?’

      ‘We hebben een ander probleem.’ Ze keek ernstig. ‘Carl.’

      ‘Wordt hij ook gepest?’

      ‘Nee. Hij zegt dat hij pap zal vermoorden als hij ooit nog terugkomt. Vanwege die vriendinnen.’

      Ik kon uit haar stem opmaken dat ze geëmotioneerd was. Er bestond een kans dat ze in huilen zou uitbarsten.

      ‘Maar ik wil echt dat pap weer thuiskomt.’

      Mijn voorspelling bleek correct. Eugenie begon te huilen.

      ‘Het zal niet mogelijk zijn dit probleem op te lossen wanneer je zo geëmotioneerd bent,’ zei ik.

      ‘Kun jij niet met Carl praten? Hij wil pap niet spreken.’


Carls stiefmoeder is klinisch psycholoog. Zijn vader is hoofd van de vakgroep psychologie van een grote universiteit. Maar nu was ik gevraagd om hun zoon te adviseren. Don Tillman, een natuurwetenschapper die vooral verstand had van logica en theorieën en niet van interpersoonlijke relaties.

      Ik had hulp nodig. Gelukkig was dit voorhanden in de persoon van Rosie.

      ‘Gene’s zoon wil hem vermoorden,’ zei ik.

      ‘Dan moet hij een nummertje trekken. Die man is echt niet te geloven. Hij is zeker weer uit met Inge?’

      ‘Correct. Ik heb haar nog geprobeerd te waarschuwen. Wat moet ik tegen Carl zeggen?’

      ‘Niets. Jij bent niet overal verantwoordelijk voor. Gene is degene die met Carl moet praten. Hij is Carls vader. En jouw huisgenoot. Al zes weken lang. Daar moeten we ook echt eens over praten.’

      ‘Er zijn nog veel meer dingen waar we over moeten praten.’

      ‘Dat weet ik, maar niet nu, oké? Dan raak ik in de war.’

      Twee uur later klopte ik op haar deur, waarna ik naar binnen stapte. Er lag verfrommeld printerpapier op de grond. Door het te verfrommelen kon het niet meer hergebruikt worden en nam het meer ruimte in beslag in de prullenbak. Ik bespeurde ook enige frustratie bij Rosie.

      ‘Heb je hulp nodig?’

      ‘Nee, het lukt wel. Het is alleen zo verdomd irritant. Toen ik het met Stefan besprak via Skype klonk het allemaal zo logisch, maar nu niet meer. Ik weet niet of ik het wel binnen drie weken af ga krijgen.’

      ‘Heeft dat grote gevolgen?’

      ‘Je weet dat ik het in de vakantie moet afronden. Wat me misschien ook was gelukt als ik niet aan zwangerschapsdementie zou leiden en me niet druk hoefde te maken om Gene’s problemen. En om mijn afspraak met de gynaecoloog. Die ik trouwens heb gemaakt. De echo staat gepland voor volgende week dinsdag om 14.00 uur. Is dat goed?’

      ‘Dat is bijna twee weken te laat.’

      ‘Mijn arts zei dat twaalf weken ook prima was.’

      ‘Twaalf weken en drie dagen. In Het Boek staat: tussen acht en elf weken. Een gepubliceerde consensus is betrouwbaarder dan de mening van één arts.’

      ‘Het zal wel. Ik heb nu in ieder geval een gynaecoloog. Ik ben vandaag bij haar langs geweest en ze is erg goed. We zullen de rest helemaal volgens de regels doen.’

      ‘Volgens de meest beproefde methode? De tweede echo zou tussen de achttien en tweeëntwintig weken moeten worden gemaakt. Ik raad tweeëntwintig weken aan, aangezien we te laat zijn met de eerste.’

      ‘Ik zal de afspraak plannen op precies tweeëntwintig weken, nul dagen en zero uren. Het heet hier trouwens een sonogram. Maar op dit moment wil ik gewoon mijn analyse afkrijgen voordat ik naar bed ga. En ik wil een glas wijn. Eentje maar.’

      ‘Alcohol is verboden. Je zit nog in het eerste trimester.’

      ‘Als je me geen glas wijn geeft, dan rook ik een sigaret.’

      Ik wist dat ik Rosie hier niet van kon weerhouden, behalve als ik haar zou vastbinden of geweld zou gebruiken. Ik bracht een glas witte wijn naar haar werkkamer en ging in een van de overtollige stoelen zitten.

      ‘Neem je zelf niets?’ vroeg ze.

      ‘Nee.’

      Rosie nam een slokje. ‘Don, heb je er water bij gedaan?’

      ‘Het is wijn met een laag alcoholpercentage.’

      ‘Nu in ieder geval wel.’

      Ik keek toe terwijl ze een tweede slokje nam, me voorstellend hoe de alcohol de placentabarrière passeerde en hersencellen aantastte, waardoor ons ongeboren kind werd gedegradeerd van een toekomstige Einstein tot een natuurkundige die de wetenschap net niet naar een hoger plan zou tillen. Een kind dat nooit zou ervaren wat Richard Feynman had omschreven als het weten van iets over het universum wat niemand ooit had geweten. Of wellicht dat hij of zij wel op het punt zou staan een geneesmiddel voor kanker te ontdekken, gezien de geneeskundige achtergrond van Rosies familie, maar door die paar hersencellen, verwoest door een moeder die door zwangerschapshormonen tot irrationeel gedrag werd gedreven...

      Rosie keek me aan. ‘Je hebt je punt gemaakt. Ga maar wat sinaasappels voor me uitpersen, voordat ik van gedachten verander. En daarna kun je me laten zien hoe ik die kloteanalyse moet maken.’


Gene zat bij mij in mijn kantoor op de universiteit toen Inge een klein postpakketje kwam brengen.

      ‘Dit lag bij de receptie, voor Don. Uit Australië,’ zei ze.

      Terwijl Gene en Inge plannen maakten voor de lunch, ontcijferde ik de gegevens van de afzender, opgeschreven in een slordig handschrift: Phil Jarman, gepensioneerd Australian footballer, momenteel eigenaar van een sportschool, en de vader van Rosie. Waarom had hij een pakketje naar Columbia gestuurd?

      ‘Ik neem aan dat het voor Rosie is,’ zei ik tegen Gene toen Inge weg was.

      ‘Is het aan Rosie geadresseerd?’ vroeg Gene.

      ‘Nee, het is aan mij geadresseerd.’

      ‘Maak het dan open.’

      Het was een klein doosje, waar een ring met een diamant in zat. De diamant was vrij klein, kleiner dan de diamant op de verlovingsring die ik Rosie had gegeven.

      ‘Had hij gezegd dat hij dit zou sturen?’ vroeg Gene.

      ‘Nee.’

      ‘Dan zit er vast een brief bij.’

      Gene had gelijk. Er zat een opgevouwen vel papier in het pakketje:


Beste Don,

Bijgesloten vind je een ring. Deze was van Rosies moeder. Ze zou hebben gewild dat Rosie hem kreeg.

Het is traditie om je partner op jullie eerste trouwdag een eeuwigheidsring te geven, en ik zou vereerd zijn als je deze ring zou aannemen als cadeau van mij en Rosies moeder, om aan Rosie te geven.

Rosie is niet de makkelijkste, en ik ben altijd bang geweest dat de man met wie ze zou trouwen niet tegen haar opgewassen zou zijn. Maar zo te horen lijkt het je tot nu toe aardig af te gaan. Zeg haar maar dat ik haar mis, en beschouw wat jullie hebben nooit als vanzelfsprekend.

Phil (je schoonvader)

PS: Ik heb die aikidobeweging van je inmiddels door. Als je het verknalt, zal ik persoonlijk naar New York komen om je in elkaar te timmeren.


Ik gaf de brief aan Gene. Hij las hem en vouwde hem toen weer dicht.

      ‘Eén momentje,’ zei hij. Ik zag dat hij geëmotioneerd was.

      ‘Blijkbaar is Phil niet erg onder de indruk van me,’ zei ik.

      Gene stond op en begon door de kamer te ijsberen. Dat is een gewoonte die we delen: ijsberen wanneer we over lastige vraagstukken nadenken. Op zulke momenten citeerde mijn vader altijd Thoreau. ‘Henry David Thoreau, Amerikaans filosoof, Don,’ zei hij dan terwijl ik door onze woonkamer ijsbeerde om een wiskundig vraagstuk of een schaakprobleem op te lossen. ‘Vertrouw nooit op ideeën die je hebt bedacht toen je op je gat zat.’

      Gene sloot de deur. ‘Don, ik wil dat je een denkoefening voor me uitvoert. Ik wil dat je je voorstelt dat jullie baby is geboren, en dat het een meisje is, en dat ze inmiddels tien jaar oud is. En op een dag krijgt Rosie een auto-ongeluk terwijl jij op de passagiersstoel zit, omdat je had gedronken. En... Ach, je weet wel hoe het verhaal verdergaat, en ik weet het ook omdat jij het me hebt verteld. Je evolutionaire instincten grijpen in, waardoor je je dochter redt in plaats van Rosie. En dan zijn jullie nog maar met z’n tweeën.’

      Gene moest stoppen omdat hij te geëmotioneerd raakte. Ik bood hem een helpende hand. ‘Ik ben bekend met het verhaal. Uiteraard.’ Het was het verhaal van Phil, Rosies moeder en Rosie, maar dan met andere namen.

      ‘Nee, dat ben je niet. Je kent het alleen als iets wat iemand anders is overkomen. Dat is hetzelfde als het lezen van zo’n verhaal in de krant, over een gezin uit Kansas. Ik wil dat je jezelf in die situatie verplaatst. Beeld je in dat je Phil bent. En stel je dan eens voor dat je dochter in het huwelijksbootje stapt met een of andere kerel die je neus heeft gebroken en die niet bepaald doorsnee is, en dat ze verhuist naar New York en zwanger raakt. Bedenk dan eens hoe het zou zijn om die brief te schrijven.’

      ‘Daar is te veel verbeelding voor nodig. Er is te veel overlap. Rosie komt in beide verhalen voor, in een andere rol.’

      Gene keek me aan met een uitdrukking die ik nog nooit bij hem had gezien, wellicht omdat hij nog niet eerder boos op me was geweest.

      ‘Te veel verbeelding? Hoelang duurde het om die zwarte band te halen? Hoelang om een klotekwartel te leren uitbenen? Don, jij gaat nu zitten en je gaat je hierop concentreren, hoelang het ook duurt, totdat je Phil Jarman bént, verdomme. Totdat je met een verbrijzelde heup om die auto heen loopt om je kind eruit te halen, en dan ga jij die brief schrijven. Kom dan nog maar eens bij me aan met dat gezeur van: “Phil is niet erg onder de indruk van me.”’

      Ik wachtte even tot Gene weer wat was gekalmeerd. ‘Waarom?’

      ‘Omdat je straks vader wordt. En elke vader is zoals Phil Jarman.’ Gene ging zitten. ‘Ga nu maar een kop koffie voor ons halen. En daarna wil ik het over jullie trouwdag hebben. Want daar heb je zeker niets voor gepland?’